…steeds te zoeken naar mogelijkheden om biodiversiteit te versterken, ook in de landbouw. Door in gesprek te gaan met agrariërs, collectieven en ketenpartijen en, waar mogelijk, de biodiversiteit op agrarische bedrijven te monitoren, ontstaat een beeld bij biodiversiteit. Dit motiveert en biedt perspectief om samen een koers te bepalen en beter te weten welke vormen van beheer nu daadwerkelijk bijdragen aan biodiversiteit. Ook in gebiedsprocessen zie ik kansen om samen met agrariërs, TBO’s, waterschappen en andere overheden landbouw-, natuur-, water-, bodem- en klimaatdoelen integraal op te pakken.
Als geograaf, natuurgids en veldbioloog denk en werk ik als ecoloog, maar ben tegelijkertijd op de hoogte van het beleid op het gebied van landbouw, natuur, water, bodem en klimaat. Dat maakt dat ik geen dromer ben, die alleen vanuit idealisme handelt. Ik ben een ambitieuze realist. Het geeft mij energie om samen met uiteenlopende partijen positieve voorbeelden te maken, samen te laten zien dat herstel van biodiversiteit mogelijk is en hoe. En natuurlijk zit het soms tegen, maar juist dan vind ik het belangrijk om samenwerkingspartners te blijven motiveren en handelingsperspectief te bieden. Ik geloof erin dat door verduurzaming van de landbouw de biodiversiteit in het landelijke gebied kan worden versterkt.
Echt: het kan!
Biodiversiteit en Samenwerking. Het agrarisch gebied is vanouds een belangrijke leefomgeving van veel soorten. Door schaalvergroting en intensivering in de landbouw is dat veranderd. Veel soorten zijn in de knel gekomen en nemen in aantal af. Denk aan boerenlandvogels, boerenlandvlinders, maar ook bijvoorbeeld ook bodemleven. Herstel van biodiveristeit in de landbouw is nodig en mogelijk.
Ik werk veel samen met:
Ik ben een ecosysteemdenker. Behouden en versterken van voor de landbouw nuttige soorten, de functionele agrobiodiversiteit, is niet toereikend. Soorten zijn in een ecosysteem met elkaar verbonden, hebben elkaar nodig. Als belangrijke schakels in een ecosysteem verloren gaan, functioneert het systeem als geheel niet meer goed. De veerkracht raakt eruit. Bepaalde soorten kunnen gaan domineren, omdat ze niet meer in toom worden gehouden door een andere soort, hoger in de voedselpiramide, die er niet meer is of in te kleine getale. Complete, veerkrachtige ecosystemen zijn in staat de beste ecosysteemdiensten te leveren.
Alle soorten behouden gaat niet lukken, er is altijd een natuurlijk verloop. Maar bij herstel van biodiversiteit is het essentieel om niet alleen in te zetten op ‘nuttige soorten’, maar op het herstel van ecosystemen met een grote soortenrijkdom. Wie weet behouden we op deze manier ook soorten die nu niet ‘nuttig’ lijken, maar over, zeg 10 jaar, een hele belangrijke rol spelen als bestuiver of natuurlijke vijand.
Bijzonder vind ik het dat we sinds een aantal jaren biodiversiteit mogen monitoren op agrarische bedrijven, dat tot nu toe elke agrariër die daarvoor benaderd is zonder aarzelen meedoet en bij vrijwel elke telronde het gesprek aangaat over de op het bedrijf waargenomen soorten.