Deze studie laat zien dat doorvergiftiging met anticoagulante rodenticiden veelvuldig optreedt, met name naar knaagdiereters, zoals roofvogels, uilen en marterachtigen.
Anticoagulante rodenticiden vormen een groep van giftige en persistente biociden, die zijn toegelaten, onder strikte voorwaarden, om de bruine en zwarte rat en de huismuis te bestrijden. Onderzoek in het buitenland en oriënterend onderzoek in Nederland laat zien dat doorvergiftiging naar niet-doelsoorten, zoals roofvogels, uilen en marterachtigen aanzienlijk is. Het doel van dit onderzoek is het vaststellen in welke mate anticoagulante rodenticiden (ACR’s) worden aangetroffen bij niet-doelsoorten in Nederland.
Daartoe zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd:
- Welke niet-doelsoorten zijn potentieel blootgesteld aan lokaas in een lokdoos (primaire bloostelling).
- Welke anticoagulantia, in welke concentratie, komen voor in niet-doelsoorten (primaire en/ of secundaire blootstelling).
- Wat zijn de contaminatieroutes van de anticoagulantia?
- Is er een verschil in blootstelling tussen industrieel, agrarisch en stedelijk gebied?
In opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft een consortium, onder leiding van CLM Onderzoek en Advies, dit onderzocht in samenwerking met Dutch Wildlife Health Centre (DWHC), Bureau Waardenburg en Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).