Later maaien verbetert het broedsucces
Binnen het IBP project ‘Landbouw en openbaar groen: samen sterker’ (van het Interbesturlijk Programma (IBP) Vitaal platteland), is het deelproject ‘biodivers geteelde luzerne en vermarkting’ uitgevoerd door CLM, Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum voor Akkervogels en ZLTO. Luzerne is een aantrekkelijk broedgewas voor veldleeuweriken, maar het broedsucces kan worden gehinderd door een te krap maaischema. In 2022 en 2023 werden in Zeeland (Schouwen-Duiveland) nestelende veldleeuweriken in luzerne gevolgd om de timing van het broeden en het uiteindelijke broedsucces te bepalen. Dit vond plaats is samenwerking met luzerne-telers van Groenvoederdrogerij Timmerman. Het maaischema van de groenvoederdrogerij is al relatief ruim in vergelijking tot wat gebruikelijk is in luzerne. In een proefopzet werd op de helft van de percelen het maairegime verder verruimd. Er werden 22 nesten van veldleeuweriken gevolgd en van alle maaibeurten werden opbrengstmetingen gedaan. Dit biedt inzicht in de consequenties van verschillende maaischema’s voor landbouw en natuur.
Het nestsucces van veldleeuweriken – waarbij de kuikens het nest verlaten – in luzerne binnen deze proefopzet bedroeg 50% op basis van 22 nesten en 125 nestdagen (2022: 27%, 2023: 75%). Dat is een zeer hoog nestsucces in vergelijking tot andere recente studies in Nederland (13,6% en 29,3%), met als kanttekening dat de steekproefgrootte aan de kleine kant is. Bij het verlaten van het nest zijn de kuikens nog niet vliegvlug en zijn ze nog twee weken kwetsbaar voor maaien. Wat er werkelijk toe doet is dat veldleeuweriken hun volledige broedcyclus weten te volbrengen, waarbij de kuikens kunnen vliegen. Dat is in dit onderzoek theoretisch berekend. Bij een gangbaar maaischema zou 21% van de broedpogingen succesvol zijn, maar bij een uitgesteld maaischema zou dat oplopen naar 63-91%. Het meest effectieve maaischema om het broedsucces van veldleeuweriken te vergroten heeft een eerste maaibeurt op ±30 mei met een periode van 50 dagen tot de tweede maaibeurt (± 20 juli).
Om inzicht te krijgen in de opbrengstderving bij een uitgesteld maaischema is zowel de droge stof-opbrengst als het eiwitgehalte van de luzerneoogst gemeten bij het normale maaimoment van de groenvoederdrogerij en het uitgestelde maaischema. Op basis van deze gegevens is de opbrengst-derving door later maaien vastgesteld. Uitgesteld maaien gaf een opbrengstdaling van 1,4 ton per ha in 2022 en 1,5 ton per ha in 2023. In 2022 is het gemiddeld eiwitgehalte 3,5% lager en in 2023 slechts 1,2%. In 2022 betekent de opbrengstdaling een kostenderving van €525,- per ha en in 2023 van € 488 per ha.
Om later maaien ook financieel aantrekkelijk te maken is aansluitend verkend of het via overheid en/of de markt mogelijk is de veldleeuwerik-vriendelijke luzerne te belonen. Onder impuls van het project is in Zeeland werd een ANLb vogelakkerpakket ingericht waaraan telers deel kunnen nemen om vogelvriendelijk luzerne te telen. Inmiddels is ook een ‘uitgesteld maaibeheer’ ANLb-pakket opgesteld dat naar verwachting in 2025 benut kan worden. Via de markt veldleeuwerikvriendelijke luzerne stimuleren is lastig mede vanwege de opgelopen productiekosten. Toch zijn er kansen. Een voorbeeld is het toevoegen van veldleeuwerik-vriendelijke luzerne als eis in een duurzame ei-concept (zoals biologisch). De borging is hierbij belangrijk. Een mogelijke oplossing is om te werken volgens het “groene stroom principe”1 , waarbij de plus voor veldleeuwerik-vriendelijke luzerne dan gaat naar het vergroten van het areaal luzerne met uitgesteld maaibeheer.
Inmiddels heeft de minister de wijziging voor 2025 teruggedraaid. Dat is goed nieuws. Het is wel belangrijk dat in 2026 en de jaren daarna ook rekening wordt gehouden met het belang van eiwitgewassen voor de biodiversiteit, inclusief de akkervogels. Ons signaal aan RVO en LVVN is dit belang stevig mee te wegen in de hoogte van vergoedingen.