Onderzoek in Drenthe en Overijssel naar omvang en risico
Mensen gebruiken gewasbeschermingsmiddelen in hun huis of tuin, om planten vrij te houden van ziekten, plagen en onkruidgroei. In het najaar van 2022 heeft CLM Onderzoek en Advies in opdracht van de provincies Drenthe en Overijssel onderzocht hoeveel van deze middelen gebruikt worden door de particulier en wat de risico’s daarvan zijn. De totale hoeveelheid die particulieren gebruiken lijkt relatief klein ten opzichte van de landbouw, maar uitspoeling van deze middelen kan een schadelijk effect hebben op het milieu. De focus van het onderzoek lag met name op de grondwaterbeschermingsgebieden; de regio’s waar grondwater wordt gewonnen voor drinkwaterproductie. Juist daar moeten we ten slotte extra voorzichtig zijn met ons water!
Klein aandeel, wel risico
Het gebruik van middelen door particulieren (iemand die middelen inzet in huis/tuin; een niet-professional) wordt niet geregistreerd. De inschatting is dat de hoeveelheid gebruikte middelen door de particulier een stuk kleiner is dan het aandeel van de landbouw. Maar er is wel een risico bij particulier gebruik; waar de agrariër via een spuitlicentie opgeleid is om zorgvuldig met middelen om te gaan, geldt dat voor de particulier niet. De particulier heeft niet altijd de benodigde kennis over het juist doseren en toepassen van middelen.
Alternatieven
Uit een vragenlijst (64 respondenten) blijkt dat grofweg 44% van de ondervraagden gewasbeschermingsmiddelen gebruikt, zoals middelen tegen onkruid, slakken of luizen. Daarnaast gebruikt maar liefst 90% van de ondervraagden chemievrije alternatieven. Kanttekening daarbij is dat veel mensen huismiddelen als azijn en chloorbleekmiddel zien als een natuurvriendelijke oplossing, terwijl ook deze middelen schadelijk kunnen zijn voor planten, bodem- en waterorganismen, met name wanneer ze niet goed gedoseerd worden. Beter is het om voor andere opties te gaan, zoals onkruid wieden of het aantrekken/uitzetten van natuurlijke vijanden (bijvoorbeeld egels of lieveheersbeestjes).
Restanten naar de milieustraat
Onkruid wieden of de inzet van heet water kan het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen vervangen. Maar wat te doen met de halfvolle flacon die nog in de garage staat? Tijdens het onderzoek werden bewoners uit vier grondwaterbeschermingsgebieden opgeroepen om restanten van middelen in te leveren bij de milieustraat. Er zijn 2.392 adressen aangeschreven en 115 verpakkingen ingeleverd. Dit waren vooral producten tegen onkruid. Daarnaast werden middelen tegen muizen, groene aanslag of mieren ingeleverd (officiële verzamelnaam: biociden). In biociden zitten soms stoffen die in de landbouw verboden zijn, maar wel door de particulier gebruikt mogen worden. De respons op de actie was minder hoog dan verwacht; deze lag in de lijn met wat er normaal bij de milieustraat wordt ingeleverd.
Beleid en voorlichting
Er is in het Europese en Nederlandse beleid veel te doen over gewasbeschermingsmiddelen, maar de rol van de particulier is vaak niet in beeld. Belangrijk is om te zorgen voor goede communicatie naar deze doelgroep over de effecten van middelen en de vele alternatieven die beschikbaar zijn. Hoveniers kunnen zorgen voor een optimale inrichting van de tuin, die onkruidgroei en plantenziekten voorkomt. Partijen als tuincentra en volkstuinen spelen een belangrijke rol in de voorlichting over chemievrije alternatieven. Want zoals een geïnterviewde aangaf: “onkruid wieden is toch heel normaal?”